top of page
Zoeken

Waar is Gerard?

Bijgewerkt op: 29 jul.

Ergens tussen 31 mei en 2 juni 1980 verdween Gerard Pelzer spoorloos.

Gerard Pelzer, 1980, cold case, vermist, NAVO, Kaster, Blankenheim, militair, Kurt Wertelaers, Bureau Van Meerbeeck, onderzoekscollectief
Gerard Pelzer

Hij was een Belgische militair met roots in Nederland, op missie in Duitsland. Gerard was amper 19.


Zijn jongensdroom was militair worden en vanuit zijn legerbasis in het Duitse Kaster schreef hij ontelbaar vaak wondermooie brieven naar zijn moeder, zus en broertje

over zijn avonturen op en rond de NATO-site.

In mei 1980 beloofde hij naar huis te komen voor moederdag. Dat is geweten. Hij kocht nog een cadeautje voor zijn moeder. Dat werd teruggevonden tussen zijn bezittingen in de slaapzaal van de kazerne. Maar Gerard keerde nooit meer naar huis. Ergens tussen Kaster en huis ging hij in rook op.





Op vraag van de achterblijvers duikt Bureau Van Meerbeeck de komende maanden in het mysterieuze dossier.

We doen dat samen met The Missing Doe, een organisatie die zich belangeloos inzet voor het terugvinden van vermisten.


 

Deel I

Kleine Gerard' heeft een droom


Kleine Gerard. Voor familie of vrienden was Gerards lengte van geen belang. Maar zijn kleine gestalte zou hem er wel bijna van weerhouden om zijn kinderdroom in vervulling te zien gaan. Militair worden. Toch slaagde hij erin. Het verhaal van Gerard is een van opgroeien in pech en miserie. Maar ook een van doorzetten. Meer dan veertig jaar geleden verdween hij spoorloos. Op vraag van zijn zus, Fabienne, zoekt Bureau Van Meerbeeck samen met The Missing Doe naar een spoor.


“Er heeft eigenlijk nooit eerder iemand geluisterd naar ons”, zegt Fabienne tijdens het eerste gesprek dat we met haar hebben. Het is maart 2021 en Fabienne heeft Gerard online net een gelukkige verjaardag gewenst. Dat doet ze al jaren. Er komt nooit reactie. “Ik heb altijd gedacht dat ik de énige was die nog bezig was met de verdwijning van mijn broer. Wie zou er zich ook voor interesseren?”


Op tafel ligt een plattegrond. Met daarop delen van Nederland, België en Duitsland. Het is in dit grensgebied dat in mei 1980 Gerard Pelzer spoorloos verdween. Hij was nog maar net negentien.


“Tweede uit een gezin met drie kinderen”, zegt Fabienne. Mama was een Belgische, papa een Nederlander. “Ik was net geboren en mama was zwanger van Gerard toen papa stierf. We hebben papa nooit gekend.” Gerard wordt op 7 maart 1961 geboren.


Niet zo heel erg veel later, met twee kleine kinderen op de arm en intussen zwanger van een derde, trekt mama Claudia terug naar haar roots, naar het zuiden van België. Daar groeien Fabienne, Gerard en hun halfbroertje uiteindelijk op.


De thuissituatie was niet altijd rozengeur en maneschijn. Mama Claudia had het zwaar met drie jonge kinderen. Zo nu en dan was er wel eens een man in haar leven. Maar die was dan weer alles behalve een vaderfiguur voor de kinderen. “Thuis was voor ons niet altijd een veilige haven”, omschrijft Fabienne de jeugdjaren. “Oma noemde ons wel eens ‘les petits martyrs’, de ‘kleine martelaartjes’…”


Op school gaat het Gerard allemaal niet zo voor de wind. Een leerkracht schrijft in grote letters ‘Enfant Instable’ op zijn schoolrapport en af en toe wordt er zelfs gewag gemaakt van ‘gedragsproblemen’. Uit geen enkel rapport blijkt echter dat leerkrachten überhaupt weten in welke thuissituatie de kinderen Pelzer zitten.


Gerard heeft een jongensdroom. Hij wil naar het leger gaan. Militair worden. Zijn land dienen. “Dat moest dan het Nederlandse leger worden, want de tiener had de Nederlandse nationaliteit. Alleen, voor dat Nederlandse leger blijkt hij te klein. Zijn droom spat uit mekaar.” Tot blijkt dat in België de minimale lengte anders lag. Plots maakt Gerard kans. Hij is nog maar zeventien als hij zich tot Belg laat naturaliseren.




Droom wordt werkelijkheid

Vanaf dan gaat het snel. Op 16 juli 1979 wordt Gerard Pelzer militair (vrijwilliger) bij het Belgische leger. Hij is apetrots. Hij schrijft brieven naar huis. Naar zijn mama, zijn zus en halfbroer. Eerst vanuit Koksijde, aan de Belgische kust. Later vanuit het Duitse Blankenheim, waar hij werkt op de NAVO-basis, bij de zogenaamde 13de Wing.


Geregeld trekt hij terug naar huis, naar zijn moeder, zus en halfbroer. Die wonen inmiddels terug in Nederland. En Gerard, ook al is hij Belg en in dienst van het Belgische leger, voelt zich nog steeds een Nederlander. Dat schrijft hij ook in een van de zovele brieven aan zijn mama. “Een fiere Hollander die van zijn familie houdt en vooral van zijn mama”, eindigt hij op 10 februari 1980 een brief. Een dag later schrijft de jonge militair een nieuwe brief aan zijn moeder. Een hele korte deze keer. “Mama, ik vergat het in de vorige brief: ik hou zoveel van je. Gérard.”

Het lijkt wel een droomzoon.


Op 30 april 1980 is Gerard voor het laatst thuis, bij zijn familie. Het is koninginnedag. Nederland viert dat Koningin Beatrix de troon bestijgt. Later die dag neemt Gerard vanuit Venlo de trein naar Duitsland, naar de legerbasis. Hij belooft zijn mama twee weken later al terug te keren voor moederdag.


Maar vanaf dat moment loopt het gruwelijk fout.




 

Deel II

Brieven aan de koning

Thuis, in het Nederlandse Sevenum, maakt mama Claudia zich op voor het bezoek van haar zoon Gerard. Het is begin mei 1980 en moederdag nadert. Gerard, die zijn legerdienst in Duitsland vervulde, had beloofd dat hij speciaal voor moederdag zou langskomen. Maar in tegenstelling tot een bezoek, krijgt mama Claudia een telefoontje vanuit de ziekenboeg van de NAVO-basis. Gerard is gehospitaliseerd.


Of we ooit nog te weten gaan komen waarom Gerard precies gehospitaliseerd was, weten we vandaag niet. Feit is wel dat we in de persoonlijke bezittingen van Gerard een documentje vinden, gedateerd op 8 mei 1980 en getekend door ‘weduwe Pelzer’, ofwel mama Claudia. Het is een ‘permis de visite’, een toelating om haar zoon in de ziekenboeg van Kaster te bezoeken. Ze blijft er een uurtje.


Wat moeder Claudia en haar zoon bespreken is niet duidelijk. Minstens dat hij niet zal langskomen voor moederdag, zoals beloofd. Maar het geschenkje dat hij kocht, geeft hij evenmin af. Vermoedelijk is wel besproken dat Gerard een maandje later naar huis zou komen. Meer bepaald het weekend van 7 en 8 juni 1980.

“Ik herinner me dat we die zaterdag vruchteloos hebben gewacht op hem”, zegt zus Fabienne. “Heel eventjes vroegen we ons af of we niet moesten bellen naar de NAVO-basis in Kaster, waar Gerard zat. Maar dat zou ook weer gênant zijn voor zo’n jonge militair. Dat zijn ongeruste mama belt naar de kazerne. Dus dat hebben we dan maar niet gedaan. We hebben gewacht. En gewacht. Maar Gerard kwam niet naar huis.”


Fabienne Pelzer, Gerard Pelzer, Kurt Wertelaers, onderzoekscollectief, cold case, vermist, Bureau van Meerbeeck, NAVO, Blankenheim, 1980
In gesprek met zus Fabienne

Op maandag 9 juni wordt een telegram verstuurd naar de familie Pelzer in Nederland. Vanuit de kazerne schrijft een legercommandant in vette inkt aan soldaat Pelzer ‘Keer onmiddellijk terug naar uw eenheid!’ … “Thuis begrepen we er niéts van”, zegt Fabienne. “Gerard was toch bij hén? In de kazerne? Wat was er gebeurd?”


Het mysterie begint. Gerard is niét thuis bij zijn familie. En Gerard is niet langer op de NAVO-basis in het Duitse Kaster. Gerard is verdwenen.


“Een paar dagen later, misschien wel een paar weken later, was ik alleen thuis”, zegt Fabienne. “Plots stonden twee mannen aan de deur. In burgerkledij. Lange donkere jassen. Ik kan me met de beste wil van de wereld niet meer herinneren welke taal ze spraken.

Ze stormden naar boven, naar de slaapkamer van Gerard en doorzochten werkelijk àlles.

Ze haalden alle kleren uit de kasten, alle boeken uit het rek. Ze haalden alle langspeelplaten uit hun hoes. Alles lag overhoop. Ze waren op zoek naar iets, maar ik heb nooit geweten wat. En dan vertrokken ze. Even stil als ze waren gekomen.”

“Tot vandaag denk ik dat het militaire politie ofzo was, maar ik was zelf nog maar twintig. Wat wist ik daarvan?”

“Mama heeft in de weken en maanden na de verdwijning gezocht, gebeld, gelopen en gehuild. Ze heeft brieven geschreven naar vrienden van Gerard, naar het Rode Kruis in België en Nederland. Naar beide vorsten en naar beide ministers van Defensie.

Niemand wist waar Gerard was. Onze vragen bleven.”

En nooit zou iemand een antwoord geven. Mama Claudia is inmiddels gestorven. Zonder te weten wat er met Gerard gebeurd is.


Anno 2021 haalt Fabienne thuis in Nederland een grote kartonnen doos van zolder. “Het is de briefwisseling waarover ik sprak. De brieven van en naar het Rode Kruis, de ministers en de koningen. De brieven die Gerard schreef vanuit de NAVO-basis. U mag ze lezen. En er zitten ook foto’s bij, vanop de basis. Foto’s van hem en zijn legermakkers. Misschien hebt u er wel wat aan…”


In de weken nadien liggen de brieven en de foto’s uitgestald op een lange tafel bij Bureau Van Meerbeeck. Eén brief valt meteen op. Het is een brief van ene ‘Jacky’ aan de moeder van Gerard. Geschreven vanuit de legerbasis in Blankenheim, nauwelijks twee weken na de verdwijning. Jacky blijkt een legermakker te zijn van Gerard.

“Ik zou zelf gaan zoeken als ik dacht dat het zin had”, schrijft Jacky. “Want u moet weten dat we veel om Gerard gaven in Blankenheim. Vooral Jimmy, Michel en ik. Omdat we hem goed kenden, was het onze kleine protégé. Weet dat u kan rekenen op mij en mijn vrienden.

Tot snel, Jacky.”

Wat zouden we hen graag vinden, Jacky, Jimmy en Michel. Misschien staan ze wel op een van de foto’s. Als ze zich herkennen, mogen ze altijd contact opnemen met ons.




 

Deel III


De militair had zijn hart verloren


De brieven die de jonge militair Gerard Pelzer aan zijn moeder schreef, moeten haar hebben doen glimmen van trots. Reikhalzend keek het thuisfront uit naar nieuws van Gerard, die aan het avontuur van zijn leven begonnen was.


Bij Bureau Van Meerbeeck analyseren we minutieus de vele brieven en documenten die we dankzij Gerards zus in handen kregen. Ze laten ons toe een beeld te krijgen van een opgroeiende tiener tot een volwassen jongeman met een eeuwige droom: naar het leger gaan. Belangrijke data zetten we op een tijdlijn. Zo start Gerard zijn militaire carrière op 16 juli 1979 bij het Belgische leger in Koksijde, maar al heel snel maakt hij zijn overplaatsing naar het Duitse Blankenheim, een militaire site met zogenaamde Nike-raketten. Dat was niet alleen zwaar luchtafweergeschut, in geval van nood konden er kernkoppen op gemonteerd worden. Het Amerikaanse leger én de NAVO-alliantie hadden wel een paar honderd van zulke speciale sites wereldwijd. Blankenheim, een sterk beveiligde site, was daar één van. Wat moet Gerard trots geweest zijn om na twee maanden vrijwillige legerdienst al deel te kunnen uitmaken van zo’n alliantie.


Terwijl we door de brieven gaan, besluiten we op zoek te gaan naar de restanten van die NAVO-basis in het glooiende Reetz, bij Blankenheim. Een zware toegangspoort, scheef in zijn hengsels en vastgemaakt met een paar hangsloten, moet een kilometerslange omheining rond de basis samenhouden. Achter deze omheining liggen de restanten van een vergane basis. Hoe vaak zou Gerard door deze ooit zo zwaar beveiligde poort gestapt zijn, vragen we ons af.


Wat vreemd overigens. De jongen die een jaar eerder nog correspondentie had met enkele pennenvriendinnetjes over de nutteloosheid van oorlog en kernwapens, bevindt zich hier in het hart van zo’n vernietigende installatie.


Er is inderdaad iets vreemds aan het verhaal van Gerard, de stoere militair. Want los van de liefdevollle brieven aan pennenvriendinnetjes, zeggen ook enkele legermakkers van Gerard dat de jongeman zijn plaats eigenlijk niet vond in die stoere, gevaarlijke wereld. Want ja, die legermakkers vonden we dankzij jullie. Niet lang na onze oproep, kregen we al een eerste keer contact met Jacky. Hij beschrijft Gerard als een fijne vriend en vriendelijke jongen. “Maar eigenlijk géén militair”, zegt Jacky vanuit zijn verblijf ergens in het Zuid-Westen van Frankrijk. “Hij wilde zo graag, maar het was zo erg zwaar voor hem. Hij was te klein en te mager. Zijn dikke, zware legerriem moest hij twéé keer rond zijn midden snoeren opdat zijn broek bleef zitten. Fysiek viel het hem zwaar. Ik herinner me de zware loopproeven in de blakende zon op het strand van Koksijde. Gerards tong hing op de grond. Vaak zegden we hem ‘Gerard, stop jongen. Dit is jouw wereld niet.’ Maar hij wilde van geen ophouden weten. Hij wilde koste wat kost militair worden.” ’Gerard bleef volhouden en ’s avonds, op zijn bed in de kazerne, schreef hij lange brieven naar zijn moeder over zijn avonturen.

Veel van zijn legermakkers hebben blijkbaar lange tijd niet geweten dat Gerard Pelzer verdwenen was. “Op een dag was hij weg. We dachten dat hij het zélf voor bekeken had gehouden…”


Zou het kunnen? Zou het kunnen dat Gerard zélf vertrok uit de legerbasis? Zou het kunnen dat Gerard ook niet meer naar huis durfde? Omdat hij misschien niet de militair was die hij had beschreven in zijn brieven? Omdat hij zichzelf had teleurgesteld en dat misschien ook met zijn moeder zou doen?


“Het kan natuurlijk”, zegt zus Fabienne, die met ons doorheen de brieven gaat. “Dat hij ergens ver weg en onder een andere identiteit een leven heeft opgebouwd. Misschien met een vrouw, misschien met een kind…”.


Ook al is dit scenario flinterdun, we sluiten het niet uit en nemen geen enkel risico. Samen met Benoit Vermeerbergen -goeie vriend, vertrouweling én autoriteit op vlak van genealogie- nemen we een DNA-staal van Fabienne af. Dat staal gaat vervolgens richting een wereldwijde DNA-databank waarin mensen op zoek zijn naar familie. De kans is klein, maar als er érgens op de wereld een nakomeling van Gerard rondloopt die zoekt naar zijn of haar roots, dan vinden we zo een spoor naar onze verdwenen militair.


Tussen de persoonlijke bezittingen die de familie van Gerard terugkreeg na zijn verdwijning, vinden we plots een brief. Geadresseerd aan een zekere Nicole, maar nooit opgestuurd. Het is een liefdesbrief. De militair had zijn hart verloren.

“Nicole, ik schrijf je deze brief, maar ik weet dat ik je hem misschien nooit geven zal. Wat ik zou willen is dat je hierover nooit spreekt. Ik weet niet waar te beginnen, Nicole, maar ik moet je iets belangrijks bekennen. Ik hou van je…”

In de paginalange en erg mooie brief betuigt Gerard zijn liefde aan deze mysterieuze Nicole. De brief is niet gedateerd, maar uit analyse van het papier vermoeden we dat hij geschreven is in de laatste maanden van 1979, toen Gerard in Blankenheim zat.

Wie is Nicole? Hoe komt zij ineens in het leven van Gerard? Was zij een Duitse? Werkte ze op de NAVO-basis? Is zij de vrouw die meer weet over Gerard? Zou ze überhaupt weten dat ze ooit Gerards hart stal? Veel onbeantwoorde vragen. Maar als we één ding weten dan is het wel dat onze zoektocht naar de waarheid vereist dat we Nicole proberen vinden.


NAVO-basis, Kaster, Blankenheim, Gerard Pelzer, Bureau Van meerbeeck, cold case, vermist, militair, Kurt Wertelaers, onderzoekscollectief
Beeld: Bart Vande Bergh

 

Onderzoek naar cold cases kost handen vol geld. Wil jij het onderzoek naar de verdwijning van Gerard Pelzer financieel een duwtje in de rug geven, steun dan Stichting Bureau Van Meerbeeck op BE50 3632 1723 9018 met vermelding ‘Gerard’



Comments


bottom of page